Het is een van de oudste manieren om muziek te maken: neem een grasspriet tussen twee duimen (of bind twee bamboesplinters aan elkaar) en laat die trillen door de lucht erlangs te persen: een schrille piep is het gevolg. Verbind hier een buis aan die het geluid verder modificeert en voilà, een hobo-achtige is geboren. De schalmei uit de antieke wereld, de Zurna die in de Balkan bespeeld wordt of de Armeense duduk, het principe is hetzelfde. Vandaag de dag hebben we een prachtig ontwikkeld instrument, voorzien van kleppen, waardoor we over tweeënhalve octaaf chromatisch, zuiver en met een mooie egale klank kunnen spelen.
De rieten, hoewel tegenwoordig 3D-geprint te koop, maken we nog steeds zelf, omdat dat toch de mooiste klank geeft en omdat zo individuele wensen gewaarborgd kunnen worden. Op deze manier is het zelfs mogelijk een hoboïst(e) ‘blind’ aan de klank herkennen.
De hobo komt het beste tot zijn recht in samenspel, in een duo met een ander (riet) instrument, met piano, in een blaaskwintet, in een harmonie- of een symfonieorkest. Daar mogen we vaak de mooie melancholieke melodieën, of juist de hele vrolijke wijsjes spelen. Veel hobomuziek is in de barok gecomponeerd, toen de hobo bijna net zo populair was als de viool. Ook in de 20e -eeuwse Franse muziek is de hobo vaak terug te vinden. In popmuziek en filmmuziek wordt de hobo graag gebruikt, en natuurlijk is er bijna geen orkestwerk zonder hobo’s erin, tenslotte moet iemand het orkest afstemmen….
Hier zijn er drie tegelijk in een trio voor 2 hobo’s en althobo van Beethoven, uitgevoerd samen met Pauline Oostenrijk (althobo) en Jeroen Soors op 22 april 2015 in de Nieuwe Kerk in Den Haag.
Audio opname gemaakt door Omroep Max